- Hoofdpagina
- Leerlijnen
- Leerlijn ALK
Inleiding
Sinds oktober 2021 is de afkorting SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarbare Lichamelijke Klachten) vervangen door ALK (Aanhoudende Lichamelijke Klachten). Deze wijziging benadrukt dat het aanhoudende karakter van de klachten voorop staat. Voor meer informatie zie: https://nalk.info/van-solk-naar-alk/
Uit onderzoek blijkt dat (huis)artsen het lastig vinden om te gaan met patiënten die klachten hebben waar geen goede somatische verklaring voor is cq. die lang aanhouden. In de NHG-standaard lezen we dat ongeveer 40% van de spreekuurcontacten gaat over lichamelijke klachten die (te) lang aanhouden.
Achtergrond en opbouw van de leerlijn
Het hebben van lichamelijke klachten hoort bij het leven. Ongeveer 90% van de mensen heeft desgevraagd in de voorafgaande twee weken lichamelijke klachten ervaren; slechts weinigen gaan daarvoor naar de huisarts.
Als lichamelijke klachten langer dan enkele weken duren en als er bij adequaat medisch onderzoek geen somatische aandoening wordt gevonden die de klachten voldoende verklaart, spreekt men van Aanhoudende Lichamelijke Klachten, oftewel ALK. Langdurige, ernstige ALK komt veel minder vaak voor met een prevalentie van 2,5%.
Dat niet voldoende verklaarde klachten psychisch zouden zijn is een hardnekkig misverstand. ALK zou daarmee in het domein van de GGZ belanden, maar het uitgangspunt dient te zijn: ‘we weten het niet...’. Vóór de ontdekking van de Helicobacter Pylori als oorzaak van het Ulcus Ventriculi, werd bij zgn. ‘maaglijders’ stress als oorzaak aangewezen.
Het doel van deze leerlijn is om jou goed toe te rusten met kennis, de juiste attitudes en voldoende vaardigheden zodat je deze groep patiënten adequaat en met werkplezier kunt bedienen.
De volgorde van de KBA’s kent een logica, maar de docent, hao en aios zijn eruit te pikken wat op dat moment relevant is voor het leerproces.
De gekozen ordening gaat van beginnersvaardigheden zoals hanteren van diagnostische onzekerheid en het stellen van de werkhypothese ALK naar meer complexe vaardigheden zoals het gebruiken van modellen bij de psycho-educatie en eindigt met aspecten die de praktijkorganisatie betreffen zoals samenwerken met de POH-GGZ.
Daarnaast zijn er enkele losse, ludieke elementen opgenomen, zoals een stukje cabaret en een gedicht.
Bouwstenen
1. Stelt de werkhypothese ALK, geeft uitleg en behandelt stapsgewijs.
|
Competenties
|
- Stelt de werkhypothese ALK bij klachten die voortduren nadat bij adequate medische diagnostiek geen voldoende ziekteoorzaak gevonden is.
- Doet een brede klachtexploratie aan de hand van een model als SCEGS (Somatisch, Cognitief, Emotioneel, Gedragsmatig, Sociaal).
- Maakt onderscheid tussen lichte tot matige en ernstige ALK.
- Stelt zich open voor de klachtinterpretaties van de patiënt en zoekt naar een gemeenschappelijke probleemformulering
- Verlegt de aandacht van oorzaak naar het benoemen van factoren die de klachten in stand houden (tekent bijv. vicieuze cirkel). Betrekt bij de uitleg bekende somatische mechanismen zoals sensitisatie of disbalans van het autonome zenuwstelsel of stress systeem (HPA-as)
- Bepaalt samen met de patiënt hoe de vicieuze cirkel die de klacht in stand houdt te doorbreken is.
- Werkt samen met de patiënt een plan uit in concrete, haalbare stappen.
- Gaat adequaat om met de eigen medische onzekerheid: blijft alert op tekenen van somatische oorzaak, doet opnieuw medische diagnostiek indien (verandering in) klacht daar aanleiding toe geeft; stelt gerust zonder zich zekerder voor te doen dan hij/zij is.
- Stelt grenzen aan de eisen van een patiënt en houdt tegelijkertijd de relatie in stand.
|
- Medisch handelen
- Communicatie
- Professionaliteit
|
2. Maakt gebruik van klachtenregistratie om patronen in klachten en beïnvloedende factoren te ontdekken.
|
Competenties
|
- Instrueert de patiënt om een klachtenregistratie bij te houden en legt inhoud en doel uit:
- De klachtenregistratie omvat in elk geval een omschrijving van de klachten, de bezigheden die dag en de gedachten over de klachten.
- Als de patiënt niet in staat blijkt tot een klachtenregistratie (bijvoorbeeld functioneel analfabetisme, taal) zoekt de huisarts samen met de patiënt een alternatief.
- Bespreekt de klachtenregistratie en zoekt samen met de patiënt naar patronen in klachten en beïnvloedende factoren (zowel in gunstige als in ongunstige richting)
|
- Medisch handelen
- Communicatie
|
3. Voert een verwijsgesprek met een patiënt met ALK.
|
Competenties
|
- Baseert beleid op het onderscheid tussen lichte tot matige en ernstige ALK
- Legt de patiënt uit wat de behandelingsmogelijkheden voor ALK zijn
- Kiest samen met de patiënt de meest passende behandeling of verwijzing.
- Maakt een vervolgafspraak om het effect van de verwijzing te vervolgen
- Kent de werkwijze van de 1e lijns partners op gebied van ALK (POH-GGZ, Eerste Lijns Psycholoog, Psychosomatisch Fysio Therapeut)
- Heeft kennis van tweedelijns behandelingsaanbod voor ALK (CGT, revalidatie, multidisciplinair)
- Verwijst alleen patiënten met ernstige ALK naar tweedelijns GGZ
- Draagt bij verwijzing over:
- het doel van de verwijzing in relatie tot het beleid van de huisarts
- de uitleg die de huisarts aan de patiënt heeft gegeven over de klachten
- Beperkt verwijzing naar somatische tweede lijn tot:
- eigen onzekerheid die blijft na overleg met een collega huisarts
- hardnekkige ongerustheid van patiënt (‘final test’).
|
- Medisch handelen
- Communicatie
- Samenwerken
- Maatschappelijk handelen
|
4. Bespreekt de gevolgen van de klachten voor de arbeidsparticipatie bij (dreigende) langdurige arbeidsongeschiktheid.
|
Competenties
|
- Bespreekt met de bedrijfsarts en de verzekeringsarts de mate van functiebelemmering en gevolgen voor de arbeidsparticipatie
- Bespreekt met de patiënt de consequenties voor de arbeidsparticipatie en de (vaak lage) kans op WIA
|
- Samenwerken
- Maatschappelijk handelen
|
5. Biedt langdurige begeleiding en houdt de regie bij patiënt met ernstige ALK.
|
Competenties
|
- Blijft alert op tekenen van een somatische oorzaak
- Houdt contact met de patiënt na een verwijzing
- Stelt grenzen aan de eisen van een patiënt en houdt tegelijkertijd de relatie in stand
- Monitort het effect van verwijzen (Volgt de patiënt het verwijsadvies op? Houdt de patiënt de
interventie vol? Wat is het effect van de interventie op het dagelijks functioneren? Vervolgbeleid na terugverwijzing?)
|
- Medisch handelen
- Communicatie
- Organiseren
|
Overige leerlijnen
Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Categorie: Competentiegebieden
Categorie: Overige aandachtsgebieden