Brede klachtexploratie met SCEGS

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken


Leerlijn ALK
Auteur

Dick Walstock
Annemarie Semeijn

Stage

1e Huisartsstage
2e Huisartsstage

KBA

1. Consult ALK

Competenties

Medisch handelen
Communicatie
Professionaliteit

Leerplek

Leergesprek
Praktijkleren
Onderwijsprogramma
Zelfstudie

Relevantie

Uit onderzoek blijkt dat wanneer je patiënt de eerste minuten van het consult laat praten en enkel aanmoedigt daarmee door te gaan, je zeer relevante informatie krijgt. Niet alleen nuttige anamnestische/somatische informatie maar met name ook allerhande gedachten over en eigen verklaringen voor de klachten. Deze kunnen zeer relevant blijken in het verloop van het consult. Vaak noemt de patiënt spontaan ook gevolgen van de klachten of wat anderen ervan zeggen en denken. Dat is gratis SCEGS-informatie. SCEGS staat voor Somatisch, Cognitief, Emotioneel, Gedragsmatig, Sociaal.

Voor de verdere begeleiding en behandeling is het van groot belang dat arts en patiënt het eens zijn over wat er aan de hand is: een verklaring of een gezamenlijke probleemdefinitie.

Doelen

  • Samen met de patiënt komen tot een verklaring voor de klachten of een gezamenlijke probleemdefinitie.
  • SCEGS als kapstok gebruiken om breed informatie te verzamelen. Door een brede klachtexploratie zorg je ervoor zorgen dat de patiënt zich echt gehoord voelt. Deze werkwijze blijkt vaak efficiënt; patiënten vertellen spontaan (belangrijke) zaken waar je zelf nooit naar zou vragen. Realiseer je daarbij dat het acroniem SCEGS geen vraagvolgorde voorschrijft.

Gebruiksaanwijzing

Bespreek met jouw opleider en de praktijkassistente dat je ALK-patiënten op het spreekuur krijgt. Oefen met stiltes aan het begin van het consult en het gebruik van SCEGS. Gebruik hiervoor het SCEGS-inventarisatieschema met voorbeeldvragen.

1. SCEGS

Somatiek - De klachten

  • Wat is de aard, de ernst, het beloop en de duur van de klachten?
  • Lichamelijk onderzoek

Cognitief - Eigen ideeën en gedachten over de klachten

  • Waar schrijft u zelf de klachten aan toe?
  • Waar schrijven (naaste) anderen uw klachten aan toe?
  • Welke verwachtingen heeft u over het beloop van de klachten? (klachtenverergerende cognities zoals dramatiseren of catastroferen, of is er sprake van accepterende cognities)
  • Heeft u invloed op de klachten, heeft u een gevoel van controle?
  • Wat verwacht u van mij als huisarts?

Emoties - Gevoelens in relatie tot de klachten

  • Wat voor gevoelens roepen de klachten bij u op?
  • Maakt het u angstig, boos, ongerust, moedeloos, wanhopig, etc.?
  • Wat maakt dat deze gevoelens bij u opkomen?

Gedrag - Acties in verband met de klachten

  • Vermijdt u activiteiten, láát u dingen? Wat is de reden hiervan? Helpt het? Bent u daar tevreden mee?
  • Heeft bepaald gedrag invloed op de klachten (leidt het tot meer of minder klachten)?
  • Heeft u bewegingsangst?
  • Gaat u zo gewoon mogelijk door met uw activiteiten? Is er een reden om de activiteiten niet aan te passen? Helpt het?
  • Is er sprake van werkverzuim?

Sociaal - Invloed op het dagelijks leven

  • Wat wilt u graag doen? Wat lukt er wel en niet?
  • Ligt de nadruk op fysieke beperkingen of psychologische problemen?
  • Hoe belangrijk zijn de ervaren beperkingen?
  • Hoe reageert uw omgeving (bezorgd, beschermend, onverschillig, negatief)?
  • Wat zijn de gevolgen voor uw werk?
  • Zijn er financiële consequenties?

2. Voorbeelden van in stand houdende factoren

Voorbeelden in stand houdende (bio-psychosociale) factoren

Biologisch-fysiologisch Psychologisch Sociaal
  • Uitputting
  • Spierspanning
  • Conditieverlies
  • Over-/onderactiviteit
  • Functieverlies
  • Angst, depressie
  • Hevige emoties
  • Inadequate cognities, zoals catastroferen
  • Inadequate coping zoals vermijding of juist 'forceren'
  • Gebrek aan sociale steun
  • Patiëntrol, ziektewinst
  • Niet serieus genomen worden
  • Verlies van werk, status, inkomen
 

Onderwijsactiviteiten

Het ALK-consult met een patiënt uit een ik-cultuur

  • Houd aan het begin van (ieder) consult de eerste 2-3 minuten je mond.
  • Moedig de patiënt aan spontaan zijn verhaal te vertellen door actief te luisteren, te knikken en uitingen als, ‘mmhh’, ‘ga verder’ en ‘ja’.
  • Registreer voor jezelf (en noteer eventueel) wat de patiënt allemaal al gezegd heeft en ga voor jezelf na:
    • Welke SCEGS-informatie heb ik nu al?
    • Heeft de patiënt zelf al mogelijke verklaringen of verbanden genoemd/geopperd?
    • Welke onderdelen van de SCEGS zijn nog niet aan de orde geweest?
  • Vraag actief naar de nog ontbrekende (SCEGS-)informatie.
  • Vraag zo nodig actief naar eigen verklaringen van de patiënt voor de klachten.

Het ALK-consult met een patiënt uit een wij-cultuur

  • Begin bij patiënten met als achtergrond een zogenaamde ‘wij-cultuur’ met 2-3 minuten stilte etc. (zoals hierboven omschreven)
  • Bij het actief vragen naar de nog ontbrekende (SCEGS-)informatie werkt het in de praktijk soms beter om via een 'omtrekkende beweging' te vragen naar cognities en emoties.
    • Vraag éérst naar de gedrags- en sociale aspecten van de klachten. Naar gevolgen van de klachten voor het gezin, de sociale context.
    • Vraag naar wat (belangrijke) anderen binnen de eigen context van de klachten vinden of zeggen. Hoe kijkt de omgeving naar de klachten?
    • Vraag pas in tweede of derde instantie naar emoties en cognities.
  • Probeer dit eens uit in een consult en noteer wat het je oplevert.

De bouwstenen in de leerlijn ALK

De leerlijnen

Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie