Competentieprofiel van de huisarts: verschil tussen versies
k |
k |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
==== Opleidingsplan ==== | ==== Opleidingsplan ==== | ||
− | De competentiegebieden zijn middels | + | De competentiegebieden zijn middels het [[Landelijk opleidingsplan]] geimplementeerd in thema en KBA structuur. Elke [[KBA]] (Kritische Beroeps Activiteit) verwijst daarin naar de toepasselijke competenties. |
==== ComBeL ==== | ==== ComBeL ==== | ||
Regel 19: | Regel 19: | ||
==== Bouwstenen ==== | ==== Bouwstenen ==== | ||
− | De [[Bouwstenen overzicht|bouwstenen]] | + | De [[Bouwstenen overzicht|bouwstenen]] verwijzen naar de relevante competentiegebieden. |
=== Download competentieprofiel 2016 === | === Download competentieprofiel 2016 === |
Versie van 30 apr 2020 om 10:39
Het competentieprofiel beschrijft de competenties van de huisarts. Het competentieprofiel is in de regelgeving (Besluit huisartsgeneeskunde) opgenomen en is richtinggevend voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisartsopleiding.
Het competentieprofiel is gebaseerd op het algemene competentieprofiel dat door het College Geneeskundige Specialismen (CGS) is vastgesteld en opgenomen in het Kaderbesluit CHVG (Het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten).
Het competentieprofiel geeft aan over welke competenties de Nederlandse huisarts moet beschikken om de huisartsenzorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (Aanbod huisartsgeneeskundige zorg), vanuit de huisartsvoorziening uit te voeren. Hierbij zijn de huisartsgeneeskundige kernwaarden uitgangspunt. De kernwaarden van het vak en de inhoud van de huisartsenzorg zijn door de beroepsgroep - de wetenschappelijk vereniging het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) - vastgelegd in de Kernwaarden huisartsgeneeskunde en het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg, dat periodiek wordt geactualiseerd aan de hand van de Toekomstvisie huisartsenzorg 2022.
Inhoud
Competentiegebieden
Omschrijving
De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.
Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep, is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen.1.1 De huisarts interpreteert de klacht binnen de context
- betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht.
1.2 De huisarts past het diagnostisch, therapeutisch en het preventief arsenaal van het vakgebied doelgericht en evidence based toe
- maakt gebruik van de NHG-standaarden en relevante richtlijnen.
- onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze.
- houdt rekening met de belasting voor de patiënt en de beschikbaarheid van zorgvoorzieningen bij de keuze van interventie(s)
- besluit tot het afzien van behandeling (watchful waiting) waar van toepassing
- richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie.
1.3 De huisarts levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg
- beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing.
- selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.
Omschrijving
2.1 De huisarts bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op
- creëert een sfeer van vertrouwen.
- toont betrokkenheid bij patiënt (en naasten) en legt daarmee de basis voor een duurzame vertrouwensrelatie.
2.2 De huisarts past communicatietechnieken en -middelen doelgericht toe
- past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en culturele achtergrond, en emotie van de patiënt.
- licht de opbouw van het consult helder toe.
- zet communicatiemiddelen (bijv. e-mail, telefoon, videoconsult etc.) patiëntgericht in.
2.3 De huisarts betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming
- exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
- stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
- adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen en begeleidt het keuzeproces bij het opstellen van het behandelplan en het stellen van persoonlijke doelen.
- geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
- bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.
Omschrijving
3.1 De huisarts draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking, waaronder ketenzorg
- maakt optimaal gebruik van expertise binnen de eigen huisartsenvoorziening en een netwerk van zorgverleners in de eerste en de tweede lijn.
- stelt prioriteiten t.a.v. overlegstructuren op basis van daadwerkelijke behoeftes in de zorg en de grootte van de overlap in zorggebied met andere zorgverleners
- maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie
3.2 De huisarts past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toeBold text
- kiest een aanpak die past bij de situatie
- beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze
- gaat evenwichtig en constructief om met conflictsituaties
3.3 De huisarts verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van andere zorgverleners
- houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
- houdt bij het verwijzen rekening met beschikbaarheid en toegankelijkheid van andere zorgverleners.
- draagt informatie over patiënten zorgvuldig over.
- neemt verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de zorg voor de patiënt.
Omschrijving
4.1 De huisarts realiseert integrale en doelmatige huisartsenzorg die continu en toegankelijk is
- draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg zonder de tussenkomst van derden.
- stemt zorg af op de specifieke behoefte van de patiëntenpopulatie van de huisartsenvoorziening.
4.2 De huisarts past organisatie- en managementprincipes doelgericht toe
- organiseert mensen, middelen en informatie binnen de huisartsenvoorziening zodanig dat efficiënt en effectief zorg geboden kan worden.
- bewaakt uitvoering van gedelegeerde geprotocolleerde taken en neemt eindverantwoordelijkheid.
- is systematisch bezig met planvorming, uitvoering en evaluatie m.b.v. wetenschappelijke inzichten en ‘best practices’.
- hanteert, evalueert en actualiseert (werk)afspraken.
- hanteert feitelijke informatie over de zorg en incidenten ten behoeve van kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid.
4.3 De huisarts gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg
- houdt systematisch een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt.
- maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie Systeem (HIS), elektronische patiëntdossiers (EPD) en internet.
Omschrijving
5.1 De huisarts bevordert de gezondheid van individuele patiënten en groepen patiënten
- is alert en reageert (pro)actief op determinanten van ziekte.
- geeft individuele gezondheidsvoorlichting en -opvoeding aan patiënten.
- richt zich samen met andere partijen op wijkgebonden preventie.
5.2 De huisarts handelt overeenkomstig de geldende wetgeving voor de huisarts
5.3 De huisarts behartigt belangen van (toekomstige) patiënten n.a.v. incidenten in de zorg
- neemt passende correctieve- en/of preventieve maatregelen bij incidenten in de patiëntenzorg.
- informeert de patiënt over de geldende klachtprocedures en -instanties.
5.4 De huisarts handelt kostenbewust
- kiest voor de minst kostbare behandeloptie bij gelijkwaardigheid van alternatieven.
- gaat uit van het egaliteitsprincipe binnen de zorg.
- voorkomt onnodige verwijzingen.
Omschrijving
6.1 De huisarts onderbouwt de zorg op wetenschappelijk verantwoorde wijze
- vertaalt klinische problemen in een onderzoekbare vraag
- selecteert beschikbaar wetenschappelijk onderzoek naar relevantie
- beoordeelt de methodologische kwaliteit van de literatuur
6.2 De huisarts bevordert ontwikkeling en implementatie van vakkennis
- verzamelt gestructureerd data ten behoeve van onderzoek en scholing
- weegt nieuwe wetenschappelijke inzichten op toepasbaarheid in de eigen praktijksituatie
6.3 De huisarts bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae en andere zorgverleners
- brengt kennis in uiteenlopende leersituaties.
Omschrijving
7.1 De huisarts houdt persoonlijke en professionele rollen in evenwicht
- neemt weloverwogen verantwoordelijkheid voor de geboden zorg en de organisatie ervan en stelt prioriteiten.
- houdt betrokkenheid en distantie in een gezonde balans.
- is zich bewust van de impact die houding en gedrag kunnen hebben op anderen en van de noodzaak om hier aandacht aan te geven.
7.2 De huisarts werkt systematisch en doelbewust aan verbetering van zijn beroepsmatig functioneren
- maakt eigen persoonlijk en professioneel handelen bespreekbaar en stelt verbeterpunten vast op basis van de verkregen feedback.
- stelt door middel van reflectie periodiek de persoonlijke leerbehoefte vast, neemt planmatig deel aan deskundigheidsbevordering en evalueert het effect.
7.3 De huisarts gaat binnen het kader van de beroepsethiek bewust om met voorkomende verschillen in normen en waarden
- handelt conform de geldende beroepscode.
- gaat respectvol om met verschillen in normen en waarden voor zover ze niet strijdig zijn met de geldende ethische – en medische gedragsregels
Toepassing in de opleiding
Opleidingsplan
De competentiegebieden zijn middels het Landelijk opleidingsplan geimplementeerd in thema en KBA structuur. Elke KBA (Kritische Beroeps Activiteit) verwijst daarin naar de toepasselijke competenties.
ComBeL
De aios wordt gedurende de opleiding getoetst aan de hand van de ComBeL (Competentie Beoordelings Lijst). Per stage is er voor opleiders een eigen ComBeL, docenten hebben voor de gehele opleiding dezelfde ComBeL.
Bouwstenen
De bouwstenen verwijzen naar de relevante competentiegebieden.
Download competentieprofiel 2016
Download het Competentieprofiel van de huisarts (2016).