IOP - Individueel OntwikkelPlan: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Competentieprofiel en KBA doorgelinkt naar bestemde plekken)
Regel 14: Regel 14:
 
|-
 
|-
 
|  
 
|  
'''Onderwijscoordinator'''<br />
+
'''Onderwijscoördinatoren'''<br />
{{auteur - Chris Rietmeijer}}
+
{{Functie - Onderwijscoördinatoren}}
 
|-
 
|-
 
|
 
|

Versie van 7 jun 2021 om 09:49


Toetsprogramma

Adjunct hoofd
Harry Schleypen

Onderwijscoördinatoren
Marieke van Schelven
Dorien Stilma
Linda Timmer

Onderdelen van het Toetsprogramma

IOP

Gedurende de gehele opleiding werk je met een IOP (Individueel Ontwikkel Plan). Het IOP staat centraal in het zelfsturend leren. In dit plan, dat je op grond van ervaringen in de praktijk, zelfbeoordeling, feedback en toetsing regelmatig evalueert en bijstelt, komt te staan aan welke leerdoelen je wilt werken en hoe je tot die doelen bent gekomen. Het IOP is het belangrijkste onderdeel van je ontwikkelingsdossier, waarmee je de leerontwikkeling gedurende de opleiding laat zien.

Rond het eerste voortgangsgesprek in de eerste fase (5e maand) wordt een start gemaakt met het beschrijven van leerdoelen/het IOP. Opleider en docent hebben een belangrijke rol in het stimuleren tot reflectie/zelfbeoordeling en het geven van feedback. Een zelfsturende aios zal hier actief om vragen. Opleiders en docenten zullen geregeld op besproken leerdoelen terugkomen.

De figuur laat zien hoe we naar zelfsturing kijken. Het is een cyclisch proces van reflectie, feedback, doelen stellen en evalueren. Ervaringen in de praktijk en op de terugkomdag geven aanleidingen. Zelfsturing vindt plaats binnen de heldere kaders van het competentieprofiel en de KBA's.

Zelfsturend leren.jpg

Vorm

Je bent vrij in hoe jij jouw leerdoelen beschrijft. Om leerdoelen te concretiseren kan het behulpzaam zijn om ze ze in het DART-N format te gieten, als een opdracht aan jezelf: Doel van de opdracht, Activiteiten die voor de opdracht uitgevoerd moeten worden, Resultaat in een fysiek "tastbare" vorm, na afloop van de opdracht, maar ook: wanneer ben je klaar?, Tijd die de opdracht gaat kosten, Nabespreking c.q. toetsin /feedback) van de opdracht (wie, wat, waar, hoe?).