Competentieprofiel van de huisarts: verschil tussen versies
k (→Competentiegebied 1: medisch handelen) |
k (→Competentiegebied 1: medisch handelen) |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid. Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen. | Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid. Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen. | ||
− | + | ===1.1 interpreteert de klacht binnen de context=== | |
* betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht. | * betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht. | ||
− | + | ====1.2 De huisarts past het diagnostisch, therapeutisch en het preventiefarsenaal van het vakgebied doelgericht en evidence based toe==== | |
*maakt gebruik van de NHG-standaarden en relevante richtlijnen. | *maakt gebruik van de NHG-standaarden en relevante richtlijnen. | ||
*onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze. | *onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze. | ||
Regel 23: | Regel 23: | ||
*richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie. | *richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie. | ||
− | + | ===1.3 levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg==== | |
*beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing. | *beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing. | ||
*selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag. | *selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag. |
Versie van 3 mrt 2018 om 22:09
Het competentieprofiel beschrijft de voor de huisarts geldende competenties. Het competentieprofiel is in de regelgeving (Besluit huisartsgeneeskundei) opgenomen en is richtinggevend voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisartsopleiding.
Het competentieprofiel is gebaseerd op het algemene competentieprofiel dat door het College Geneeskundige Specialismen (CGS) is vastgesteld en opgenomen in het Kaderbesluit CHVG (Het College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten).
Het competentieprofiel geeft aan over welke competenties de Nederlandse huisarts moet beschikken om de huisartsenzorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (Aanbod huisartsgeneeskundige zorg), vanuit de huisartsvoorziening uit te voeren. Hierbij zijn de huisartsgeneeskundige kernwaarden uitgangspunt. De kernwaarden van het vak en de inhoud van de huisartsenzorg zijn door de beroepsgroep - de wetenschappelijk vereniging het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging LHV) - vastgelegd in de Kernwaarden huisartsgeneeskunde en het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg, dat periodiek wordt geactualiseerd aan de hand van de Toekomstvisie Huisartsenzorg.
Download het Competentieprofiel van de huisarts (2016).
Competentiegebied 1: medisch handelen
Het medisch handelen van de huisarts is gefundeerd op de huisartsgeneeskundige kernwaarden en omvat alle medische activiteiten die hij of zij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid. Huisartsenzorg is generalistische, persoonsgerichte en continue zorgverlening. (bestaande noot kernwaarden) De essentie van het medische handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie rekening houdend met de persoonlijke context van de patiënt. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd en het effect hiervan bewaakt. Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming over het beleid zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het aanbod huisartsgeneeskundige zorg, zoals vastgesteld door de beroepsgroep (bestaande noot), is richtinggevend voor de inhoud van het medisch handelen.
1.1 interpreteert de klacht binnen de context
- betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele, genderspecifieke en levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht.
1.2 De huisarts past het diagnostisch, therapeutisch en het preventiefarsenaal van het vakgebied doelgericht en evidence based toe
- maakt gebruik van de NHG-standaarden en relevante richtlijnen.
- onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze.
- houdt rekening met de belasting voor de patiënt en de beschikbaarheid van zorgvoorzieningen bij de keuze van interventie(s)
- besluit tot het afzien van behandeling (watchful waiting) waar van toepassing
- richt zich op zorggerelateerde en geïndiceerde preventie.
1.3 levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg=
- beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing.
- selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.
Competentiegebied 2: communicatie
Dit competentiegebied omvat alle vormen van verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens elk patiëntencontact. De kern bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog en werkrelatie metde patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming. Communicatie met andere hulpverleners valt onder competentiegebied Samenwerking.
2.1 De huisarts bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op *creëert een sfeer van vertrouwen.
- toont betrokkenheid bij patiënt (en naasten) en legt daarmee de basis voor
een duurzame vertrouwensrelatie.
2.2 De huisarts past communicatietechnieken en -middelen doelgericht toe. *past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en culturele achtergrond, en emotie van de patiënt.
- licht de opbouw van het consult helder toe.
- zet communicatiemiddelen (bijv. e-mail, telefoon, videoconsult etc.) patiëntgericht in.
2.3 De huisarts betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming *exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
- stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
- adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen en begeleidt het keuzeproces bij het opstellen van het behandelplan en het stellen van persoonlijke doelen.
- geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
- bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.