Thema en KBA: verschil tussen versies

Uit Wiki HOVUmc
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 69: Regel 69:
 
==Thema 9. Preventie==
 
==Thema 9. Preventie==
 
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
9. Preventie<br /><div class="mw-collapsible-content">{{Preventie}}</div>
+
9. Preventie<br /><div class="mw-collapsible-content">{{Thema - Preventie}}</div>
 
</div><br />
 
</div><br />
  

Versie van 21 mrt 2018 om 15:06

Het Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde omvat 10 thema’s. Een thema vertegenwoordigt een belangrijk onderdeel van de huisartsenzorg dat in ieder geval aan de orde moet komen tijdens de opleiding van de aios: ofwel in de opleidingspraktijk, ofwel in lokaal of landelijk onderwijs. Een thema beslaat een samenhangend geheel van klachten en/of aandoeningen; met een eigen set van beroepsactiviteiten. Voor elk thema is uitgewerkt welke beroepsactiviteiten kenmerkend zijn voor dit thema (i.e., kenmerkende beroepsactiviteit of KBA).

Thema

Als indelingsprincipe voor de verdeling van de huisartsopleiding in thema’s is gekozen voor overeenkomende klachten en aandoeningen, met daarnaast praktijkmanagement.

Elk van de geselecteerde thema's voldoet aan een of meerdere van de volgende criteria: 

  • Hoort tot de belangrijkste onderdelen van de huisartsgeneeskunde
  • Hoort tot de activiteiten van ‘de huisarts van de toekomst’ (Toekomstvisie huisartsenzorg 2022) (bv. vanwege maatschappelijke ontwikkelingen)
  • Aios kunnen (de integratie van) kennis en vaardigheden voor de betreffende zorg niet zonder meer ontwikkelen op basis van dagelijkse routine: het vraagt om het managen van de praktijk als opleidingspraktijk (bijv. faciliteren dat de aios daar specifieke patiëntgroepen ziet), gericht onderwijs en/of gerichte toetsing.
  • Kent een eigen set beroepsactiviteiten en daarbij behorende competenties die typerend en uniek zijn voor het betreffende thema en daarom gericht onderwezen en getoetst dienen te worden.  

KBA

  • Van wezenlijk belang voor het huisartsgeneeskundig handelen 
  • Didactisch gezien een goed voorbeeld van binnen het thema benodigde competenties
  • Vraagt om geïntegreerde toepassing van meerdere competenties, uit verschillende competentiegebieden
  • Observeerbaar als concreet gedrag en daarmee beoordeelbaar
  • Kan aan een aios kan worden toevertrouwd op het moment dat hij/zij voldoende competenties heeft verworven om de activiteit zelfstandig uit te voeren


Thema 1. Korte episode zorg

Korte episode zorg omvat het grootste deel van zorg door de huisarts geleverd. Medisch zorgvragen vallen onder korte episode zorg indien de huisarts in één tot maximaal drie consulten de diagnostiek, behandeling en aanvullend beleid kan afronden. Hierbij kan de huisarts gebruik maken van aanvullende diagnostiek in de eigen praktijk of transmuraal. Korte episode zorg wordt door de huisarts geleverd - tijdens een consult, een telefonisch consult of een visite - maar ook door ondersteunend personeel als de PA.


Thema 2. Spoedeisende zorg

Spoedeisende zorg omvat zorg op de huisartsenpost, zorg voor spoedeisende aandoeningen in de huisartspraktijk (tijdens kantooruren), en zorg verleend op de klinische Eerste Hulp stage in het tweede jaar. Spoedzorg is een belangrijk onderdeel van het takenpakket van de huisarts (Toekomstvisie huisartsenzorg 2022: 7x24 uur zorg). De positie van de huisarts werkzaam op de spoedpost dient in afstemming met SEH afdelingen van ziekenhuizen te gebeuren, en vereist dus inzicht in de positie, taken en functies van huisartsgeneeskundige spoedzorg in de keten. Daarvoor is het NHG standpunt 2013 ‘Huisarts en Spoedzorg’ voor de aios dé onderlegger.


Thema 3. Chronische zorg

Kenmerkend voor de huisartsgeneeskundige zorg voor chronisch zieken, wat betreft aandoeningen als diabetes, astma/COPD en secundaire preventie van hart - en vaatziekten, is dat deze veelal geprotocolleerd gegeven wordt en is georganiseerd volgens richtlijnen van een zorggroep. Er zijn echter ook ziekten in de eerste lijn waar principes van chronisch e zorg gelden (i.e., continue behandelrelatie en continuïteit in beleid), maar die niet middels keten zorg worden uitgevoerd. Dit geldt voor oncologische ziekten, reumatoïde artritis, artrose, atriumfibrilleren, hartfalen, chronische rugpijn en neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. Ook andere, hier niet specifiek genoemde ziekten, zoals zeldzame ziekten, kunnen vallen onder chronische zorg; voorbeelden zijn spierziekten zoals ALS, of metabole aandoeningen. In de toekomstvisie 2022 wordt het belang van chronische zorg als volgt verwoord: “Complexe ouderenzorg, samenhangende chronische zorg, GGZ, oncologische nazorg en palliatieve zorg vormen een essentieel onderdeel van de huisartsenzorg”.


Thema 4. Zorg voor ouderen met complexe problematiek

De zorg voor ouderen is gerelateerd aan herstel of behoud van het (zelfstandig) functioneren. De wensen van de patiënt geven hierbij de doorslag. De uitdaging is om deze ouderen te herkennen, een gezamenlijk gedragen behandelplan vast te stellen en andere hulpverleners binnen en buiten de praktijk hierbij te betrekken. Bij deze ouderen is een proactieve houding nodig. Belangrijke aandachtspunten voor de huisarts zijn verder voldoende tijd nemen, betrekken van de oudere bij het stellen van prioriteiten, polyfarmacie, het voorkomen van overbehandeling en alertheid op onderbehandeling. Om deze taken uit te voeren dient de huisarts de processen van veroudering te kennen die leiden tot een functionele achteruitgang en heeft hij oog voor de variatie en diversiteit onder ouderen.


Thema 5. Zorg voor het kind

5. Zorg voor het kind

Thema 6. Zorg voor patiënten met psychische klachten en aandoeningen

6. Zorg voor patiënten met psychische klachten en aandoeningen

Thema 7. Zorg voor patiënten met SOLK

7. Zorg voor patiënten met SOLK

Thema 8. Palliatieve en terminale zorg

8. Palliatieve en terminale zorg

Thema 9. Preventie


Thema 10. Praktijkmanagement

10. Praktijkmanagement