Step-by-Step methode
Inhoud
Een werkvorm voor het interactief bespreken van acute casuïstiek
Acute problemen zijn relatief zeldzaam in het dagelijks werk van de huisarts. Op de huisartsenpost komt de huisarts ze veel vaker tegen.
Het is zelden mogelijk voor een aios om gedurende de Huisartsopleiding met alle soorten acute problemen voldoende ervaring op te doen.Het is daarom van belang om ook te leren van de ervaringen van collega-aios. De Step-by-Step Methode is hiervoor een beproefde en effectieve werkvorm: stap voor stap bespreken hoe een casus zich heeft gepresenteerd, wat de beslismomenten waren en met welke informatie de beslissingen genomen moesten worden. Ook de ABCDE systematiek komt hierbij vaak aan de orde. De methode leent zich ook voor het bespreken van niet acute aandoeningen.
Globale beschrijving van de methode
De inbrenger (de aios/huisarts, die het spoedgeval heeft meegemaakt) vertelt de casus stukje bij beetje, waarbij er steeds een STOP in het verhaal gemaakt wordt vlak vóór er een beslissing genomen wordt.
Bij elke stop worden de overige deelnemers uitgenodigd om hun denkproces over de situatie te expliciteren en eventuele aanvullende vragen te stellen aan de inbrenger, waarna zij uitgenodigd worden te vertellen wat zij in de beschreven situatie feitelijk zouden hebben gedaan.
Daarop vertelt de inbrenger wat zij in het echt gedaan heeft en vertelt dan weer het volgende stukje van de casus tot aan het volgende relevante beslismoment, etc.
Hieronder een voorbeeld:
1. Direct na de melding
De inbrenger vertelt in welke situatie de melding hem/haar bereikte en de letterlijke tekst van de melding STOP vragen aan de groep: ‘waar denk je aan’? ‘wat zou dit kunnen zijn’? wat zou je nu doen? (nog aanvullende vragen stellen door telefoon? direct gaan? ambulance bellen? etc.)
2. Na de eerste blik op de patient
De inbrenger vertelt hoe hij/zij met de melding is omgegaan, hoe het contact met de patient feitelijk gerealiseerd is en hoe de patient en diens omgeving eruit ziet STOP vragen aan de groep: ‘zijn er nog aanvullende vragen over wat er eventueel te zien is’? ‘verandert wat er te zien is je aanvankelijke idee van na de melding’? ‘wat is nu je DD’? En vervolgens: ‘wat zou je nu zelf gaan vragen en/of onderzoeken’?
3. Na anamnese en onderzoek
De inbrenger vertelt wat hij/zij feitelijk gevraagd en onderzocht heeft en de resultaten hiervan STOP vragen aan de groep: ‘mis je nog iets aan vragen of onderzoek’? ‘wat is nu je idee over wat er waarschijnlijk aan de hand is’? ‘en hoe ziet je DD eruit’? en ‘wat zou nu jóuw beleid zijn, wat zou je doen’?
De inbrenger vertelt vervolgens wat er in het echt gebeurd is en de afloop.
Ter afronding kunnen de docent en/of de inbrenger feedback geven op de in het proces gemaakte keuzes van de deelnemers en eventueel ook een toelichting geven op de ‘state-of-the-art’ ten aanzien van het hanteren van de beschreven acute aandoening.