Opleidingsplan HOVUmc: verschil tussen versies
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 25: | Regel 25: | ||
*[[Instituutsreglement]] | *[[Instituutsreglement]] | ||
*[[Opleidingsplan]] | *[[Opleidingsplan]] | ||
− | |||
**[[Landelijk opleidingsplan]] | **[[Landelijk opleidingsplan]] | ||
− | **[[Opleidingsplan | + | **[[Opleidingsplan HOVUmc|Lokaal opleidingsplan]] |
+ | **[[Scholing voor Opleiders]] | ||
**[[Opleidingsplan AMA]] | **[[Opleidingsplan AMA]] | ||
*[[Toetsing en beoordeling]] | *[[Toetsing en beoordeling]] | ||
Regel 34: | Regel 34: | ||
*[[Ziekte en re-integratie]] | *[[Ziekte en re-integratie]] | ||
*[[Verantwoordelijkheden]] | *[[Verantwoordelijkheden]] | ||
− | *[[ | + | *[[Procedure bij problemen, klachten en conflicten]] |
|} | |} | ||
''Dit opleidingsplan is geldig voor aios die vanaf 1 maart 2018 met de opleiding starten.'' | ''Dit opleidingsplan is geldig voor aios die vanaf 1 maart 2018 met de opleiding starten.'' | ||
Regel 59: | Regel 59: | ||
===1e fase=== | ===1e fase=== | ||
− | In de | + | In de 1<sup>e</sup> fase van de opleiding staan veel voorkomende klachten, spoedzorg, veel voorkomende chronische aandoeningen en ALK centraal. De aios ontwikkelt in deze fase een eerste zelfvertrouwen op basis van competentie-ontwikkeling in zijn/haar rol als huisarts. Het instituutsonderwijs vindt plaats op de terugkomdagen in vaste (eerste) fase-groepen. Reflectie in deze peergroep, naast arts-patiënt communicatie en medische inhoud hebben in dit onderwijs een belangrijke plaats. De aios speelt zelf een grote rol bij het voorbereiden en uitvoeren van medisch inhoudelijk onderwijs. Halverwege de eerste fase begint de aios met supervisie ter ondersteuning van de persoonlijk professionele ontwikkeling. Zelfstudie ondersteunt het praktijkleren en het instituutsonderwijs. |
In de eerste fase is er naast het onderwijs in de vaste fase-groep tijd gereserveerd voor onderwijs door experts. Landelijk is er een eerste STARtclass Spoedzorg van vier dagen in de tweede maand van de opleiding en een tweede STARTclass Spoedzorg van zes dagen aan het begin van de klinische stage. Lokaal zijn er tijdens de eerste huisarts-stage eens per kwartaal themadagen waarop alle fase-groepen aan hetzelfde thema werken en waarbij experts kunnen worden ingezet. Tijdens de klinische stage is er meer expert-onderwijs, op de middagen van de terugkomdagen. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 1e fase | In de eerste fase is er naast het onderwijs in de vaste fase-groep tijd gereserveerd voor onderwijs door experts. Landelijk is er een eerste STARtclass Spoedzorg van vier dagen in de tweede maand van de opleiding en een tweede STARTclass Spoedzorg van zes dagen aan het begin van de klinische stage. Lokaal zijn er tijdens de eerste huisarts-stage eens per kwartaal themadagen waarop alle fase-groepen aan hetzelfde thema werken en waarbij experts kunnen worden ingezet. Tijdens de klinische stage is er meer expert-onderwijs, op de middagen van de terugkomdagen. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 1e fase | ||
===2e fase=== | ===2e fase=== | ||
− | In de | + | In de 2<sup>e</sup> fase staan psychische klachten, complexe ouderenzorg, palliatieve zorg, preventie en praktijkmanagement centraal. De aios verbreedt en verdiept zijn/haar competenties. In het instituutsonderwijs is er naast het onderwijs in de vaste (tweede) fase-groep onderwijs door experts, lokaal en landelijk. De aios is toenemend zelfsturend en maakt individuele keuzes tav het volgen van dit expert-onderwijs. Daarnaast is er de mogelijkheid om landelijk vorm gegeven differentiatie-onderwijs te volgen. Zelfstudie ondersteunt het praktijkleren en het instituutsonderwijs. |
Tijdens de tweede fase starten de aios met begeleide en later onbegeleide intervisie-groepjes, als voorbereiding op doorgaande intervisie als huisarts. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 2e fase | Tijdens de tweede fase starten de aios met begeleide en later onbegeleide intervisie-groepjes, als voorbereiding op doorgaande intervisie als huisarts. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 2e fase | ||
Regel 70: | Regel 70: | ||
De [https://www.scholamedica.nl/cursussen/spoedzorg-algemeen/startclass-huisartsgeneeskunde-aios-hi STARtclass deel 1] en [https://www.scholamedica.nl/cursussen/spoedzorg-algemeen/startclass-huisartsgeneeskunde-aios-hii STARclass deel 2] bevatten elk een vaardighedentoets. De basisconsultvoeringstoets wordt afgenomen na 6 maanden opleiding. In de 2e huisartsstage wordt de consultvoering context- specifiek getoetst. De medische kennis wordt gedurende de opleiding iedere 6 maanden getoetst middels de LHK. Ten behoeve van het dienstdoen op de post worden bekwaamheidsverklaringen afgegeven als consultarts en visitearts (verplicht) en evt. als telefoonarts. Supervisie wordt afgesloten met een beoordeling van het leren van reflectie en feedback. | De [https://www.scholamedica.nl/cursussen/spoedzorg-algemeen/startclass-huisartsgeneeskunde-aios-hi STARtclass deel 1] en [https://www.scholamedica.nl/cursussen/spoedzorg-algemeen/startclass-huisartsgeneeskunde-aios-hii STARclass deel 2] bevatten elk een vaardighedentoets. De basisconsultvoeringstoets wordt afgenomen na 6 maanden opleiding. In de 2e huisartsstage wordt de consultvoering context- specifiek getoetst. De medische kennis wordt gedurende de opleiding iedere 6 maanden getoetst middels de LHK. Ten behoeve van het dienstdoen op de post worden bekwaamheidsverklaringen afgegeven als consultarts en visitearts (verplicht) en evt. als telefoonarts. Supervisie wordt afgesloten met een beoordeling van het leren van reflectie en feedback. | ||
Tijdens de reguliere voortgangsgesprekken wegen de beoordelaars (opleider en docenten) de ontwikkeling van de aios ten opzichte van het competentieprofiel van de huisarts. Op 5 momenten wordt ten behoeve hiervan een voortgangsadvies geformuleerd. Bij een afwijkend individueel opleidingsschema kan hiervan afgeweken worden. Zie verder de Wiki-pagina [[Toetsing en beoordeling]]. | Tijdens de reguliere voortgangsgesprekken wegen de beoordelaars (opleider en docenten) de ontwikkeling van de aios ten opzichte van het competentieprofiel van de huisarts. Op 5 momenten wordt ten behoeve hiervan een voortgangsadvies geformuleerd. Bij een afwijkend individueel opleidingsschema kan hiervan afgeweken worden. Zie verder de Wiki-pagina [[Toetsing en beoordeling]]. | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− |
Huidige versie van 4 apr 2023 om 12:18
Regelgeving |
---|
Hoofd |
Adjunct hoofd |
Onderwijscoördinatoren |
Regelgeving |
Dit opleidingsplan is geldig voor aios die vanaf 1 maart 2018 met de opleiding starten.
Huisartsopleiding VUmc (HOVUmc) voert het Landelijk opleidingsplan (LOP) van de acht Nederlandse huisartsopleidingen lokaal uit. Het Opleidingsplan HOVUmc is gebaseerd op het LOP én onze Missie en visie. Het is een beknopt document dat verwijst naar achterliggende brondocumenten. Het beschrijft in grote lijnen de op onze visie gebaseerde organisatie van de opleiding zoals de aios die doorloopt. De opleiding is in detail beschreven op de HOVUmc Wiki.
Inhoud
Praktijkleren en instituutsonderwijs
De aios leert het huisartsenvak in de praktijk. Instituutsonderwijs tijdens de terugkomdagen ondersteunt en verdiept het praktijkleren.
De aios leert van ervaringen door daarop te reflecteren, op de ervaring op zich en op verkregen feedback, alleen, met de opleider, de peers en/of de docenten. De aios maakt daarbij zijn/haar werk zodanig zichtbaar dat hij/zij in voldoende mate concrete feedback op zijn/haar handelen kan krijgen. De opleider, de docenten en de peers voorzien daarin. Reflectie op ervaringen en op feedback stelt de aios in staat nieuwe leerdoelen te formuleren. Geregelde besprekingen van de voortgang met de opleider en docenten fungeren als beoordelingsmomenten: In hoeverre ligt de aios op koers? Wat is er nodig in het vervolg?
Bij dit alles werken aios, opleiders en docenten samen, op reguliere momenten en ad hoc naar aanleiding van individuele feedback op de ontwikkeling van de aios.
Huisartsopleiders komen zes keer per jaar in parallelle groepen samen op het instituut om zich als opleider te scholen. Hierbij staat reflectie op het begeleiden en beoordelen van de actuele aios en de opleidingsrelatie centraal. Docenten bezoeken de aios en opleider in de praktijk voor gezamenlijke voortgangsgesprekken. Opleiders van de externe stages hebben twee keer per jaar een train de trainer middag. Ook zij worden bezocht in het kader van gezamenlijke voortgangsgesprekken.
Bij de beoordeling van de competentieontwikkeling vormen de zeven competentiegebieden, zoals verwoord in de Competentie BeoordelingsLijst (ComBeL) het (landelijke) kader. Dit tezamen met het LOP waarin het huisartsenvak inhoudelijk in tien thema’s staat beschreven.
De aios leert in verbondenheid met zijn/haar opleider, docenten en peers; hij/zij wordt daarbij toenemend competent en autonoom in de patiëntenzorg en in het zelf richting geven aan zijn/haar leren (toenemende zelfsturing).
Huisartsopleiding in twee fasen:
De opleiding beslaat drie jaar en is verdeeld in twee fasen van anderhalf jaar. De eerste fase bestaat uit de eerste huisarts-stage van een jaar met aansluitend de klinische stage van zes maanden. De tweede fase begint met zes maanden stage in de chronische zorg en de GGZ, gevolgd door de tweede huisarts-stage.
1e fase
In de 1e fase van de opleiding staan veel voorkomende klachten, spoedzorg, veel voorkomende chronische aandoeningen en ALK centraal. De aios ontwikkelt in deze fase een eerste zelfvertrouwen op basis van competentie-ontwikkeling in zijn/haar rol als huisarts. Het instituutsonderwijs vindt plaats op de terugkomdagen in vaste (eerste) fase-groepen. Reflectie in deze peergroep, naast arts-patiënt communicatie en medische inhoud hebben in dit onderwijs een belangrijke plaats. De aios speelt zelf een grote rol bij het voorbereiden en uitvoeren van medisch inhoudelijk onderwijs. Halverwege de eerste fase begint de aios met supervisie ter ondersteuning van de persoonlijk professionele ontwikkeling. Zelfstudie ondersteunt het praktijkleren en het instituutsonderwijs.
In de eerste fase is er naast het onderwijs in de vaste fase-groep tijd gereserveerd voor onderwijs door experts. Landelijk is er een eerste STARtclass Spoedzorg van vier dagen in de tweede maand van de opleiding en een tweede STARTclass Spoedzorg van zes dagen aan het begin van de klinische stage. Lokaal zijn er tijdens de eerste huisarts-stage eens per kwartaal themadagen waarop alle fase-groepen aan hetzelfde thema werken en waarbij experts kunnen worden ingezet. Tijdens de klinische stage is er meer expert-onderwijs, op de middagen van de terugkomdagen. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 1e fase
2e fase
In de 2e fase staan psychische klachten, complexe ouderenzorg, palliatieve zorg, preventie en praktijkmanagement centraal. De aios verbreedt en verdiept zijn/haar competenties. In het instituutsonderwijs is er naast het onderwijs in de vaste (tweede) fase-groep onderwijs door experts, lokaal en landelijk. De aios is toenemend zelfsturend en maakt individuele keuzes tav het volgen van dit expert-onderwijs. Daarnaast is er de mogelijkheid om landelijk vorm gegeven differentiatie-onderwijs te volgen. Zelfstudie ondersteunt het praktijkleren en het instituutsonderwijs. Tijdens de tweede fase starten de aios met begeleide en later onbegeleide intervisie-groepjes, als voorbereiding op doorgaande intervisie als huisarts. Zie voor verdere beschrijving de Wiki-pagina 2e fase
Toetsing en beoordeling
De STARtclass deel 1 en STARclass deel 2 bevatten elk een vaardighedentoets. De basisconsultvoeringstoets wordt afgenomen na 6 maanden opleiding. In de 2e huisartsstage wordt de consultvoering context- specifiek getoetst. De medische kennis wordt gedurende de opleiding iedere 6 maanden getoetst middels de LHK. Ten behoeve van het dienstdoen op de post worden bekwaamheidsverklaringen afgegeven als consultarts en visitearts (verplicht) en evt. als telefoonarts. Supervisie wordt afgesloten met een beoordeling van het leren van reflectie en feedback. Tijdens de reguliere voortgangsgesprekken wegen de beoordelaars (opleider en docenten) de ontwikkeling van de aios ten opzichte van het competentieprofiel van de huisarts. Op 5 momenten wordt ten behoeve hiervan een voortgangsadvies geformuleerd. Bij een afwijkend individueel opleidingsschema kan hiervan afgeweken worden. Zie verder de Wiki-pagina Toetsing en beoordeling.