Geneesmiddelen en zuurstof in spoedsituaties

Uit Wiki HOVUmc
Versie door Daphne Beemsterboer (overleg | bijdragen) op 13 mei 2020 om 20:48 (Headers alfabetisch)
Ga naar: navigatie, zoeken

Bouwsteen geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (acuut respiratoir falen en pseudocroep al aangepast aan de nieuwe richtlijn)



Leerlijn spoedeisende zorg
Auteur

Daphne Beemsterboer

Stage

1e Huisartsstage
Klinische stage
2e Huisartsstage

KBA

1. Toestandsbeeld

Competenties

Medisch handelen

Leerplek

Zelfstudie

CONCEPT (IN ONTWIKKELING)

Relevantie

Spoedsituaties kunnen niet alleen voor de patiënt maar ook voor de arts spannend zijn. Een richtlijn voor de diagnostiek en behandeling in spoedsituaties kan dan een goede houvast bieden. 

Doel

De Farmacotherapeutische richtlijn ‘Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties’ geeft richtlijnen voor het medicamenteuze beleid inclusief de toediening van zuurstof bij spoedeisende symptomen of aandoeningen. De richtlijn sluit aan bij de ABCDE-methodiek.

Gebruiksaanwijzing

Deze bouwsteen is gebaseerd op de richtlijn voor diagnostiek en behandeling in spoedsituaties en kan voor zelfstudie of naslagwerk worden gebruikt.

Onderwijsactiviteiten

Deze bouwsteen kan je helpen om een houvast te geven t.a.v. diagnostiek en behandeling tijdens spoedsituaties. Je kunt de bouwsteen zelfstandig, op een zelfgekozen tijdstip en in je eigen tempo doornemen. Ook zou je deze bouwsteen kunnen raadplegen als naslagwerk. 

Overzicht: Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties

Aandoeningen of symptomen met een spoedeisend karakter en een specifiek medicamenteus beleid of indicatie voor zuurstofbehandeling.


Zie de richtlijn acute (ernstige) pijn van NHG.

Numeric rating scale (NRS): pijnschaal waarin de mate van pijn verbaal of schriftelijk op een schaal van 0 tot 10 wordt aangegeven.
Verbal rating scale (VRS): pijnschaal waarin de mate van pijn in bewoordingen wordt weergegeven, bijvoorbeeld als ‘geen’, ‘licht’, ‘matig’, ‘ernstig’.

Diagnostiek
Bij matige tot ernstige pijn (NRS-score ≥ 4) is er een indicatie voor (medicamenteuze) pijnbehandeling.

Beleid
Zie voor doseringen en toedieningsvorm [tabel 11].
Acute matige tot ernstige pijn

  • Overweeg bij matige pijn tot ernstige pijn (NRS-score ≥ 4) de toediening van paracetamol oraal en combineer dit bij ernstige pijn met morfine (lange werkingsduur) of fentanyl (korte werkingsduur) intraveneus of subcutaan. Fentanyl is niet voor de indicatie acute pijn geregistreerd.
  • Om de pijnbehandeling met fentanyl of morfine te kunnen titreren tijdens het vervoer naar het ziekenhuis of op de spoedeisende hulp, heeft intraveneuze toediening met een waaknaald de voorkeur.

Koliekpijn

  • Geef bij galsteen- of niersteenkoliek diclofenac. Op grond van de snelheid waarmee de werking van diclofenac intreedt, verdient intramusculaire toediening de voorkeur boven rectale toediening.
  • Geef bij onvoldoende effect of contra-indicatie voor diclofenac, morfine, subcutaan, intramusculair (of intraveneus).
  • Verwijs bij koorts of peritoneale prikkeling, niet te beheersen pijn of kinderen jonger dan 12 jaar en zwangeren.

Tabel 11 Medicamenteuze behandeling acute pijn

Geneesmiddel Dosering en contra-indicaties (indien relevant) Werkingssnelheid, -duur
morfine 10mg/ml; 1ml ampul i.v.:
volw.: 5-10mg (0,1mg/kg), >65 jr: 2,5-5mg (0,05mg/kg), in 4-5 min
kinderen: 0,05-0,1mg/kg lichaamsgewicht langzaam in 5 min toedienen
s.c. of i.m.:
volw.: 5-20mg (gewoonlijk 10mg per keer), zo nodig elke 4 uur
kinderen: 0,1-0,2mg/kg lichaamsgewicht per keer max 15mg per keer zo nodig elke 4 uur
i.v.: na 1-2min
duur: 3-4 uur

i.m./s.c.: na 15-30 min
duur: 4 uur
fentanyl 50microg/ml; 2ml ampul i.v.:
volw. en kinderen: 1microg/kg lichaamsgewicht in 2 min
na 2-3 min
duur: 30-60 min
diclofenac 25mg/ml; 3ml ampul i.m.: 75mg
contra-indicatie: actief peptisch ulcus, overgevoeligheid voor salicylaten
i.m.: na ongeveer 15 min

Zie de richtlijn acute dystonie van NHG.

Zie de richtlijn acuut coronair syndroom van NHG.

Tabel 5 Medicamenteuze behandeling acuut coronair syndroom

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
nitroglycerine spray 0,4mg/dosis 1 spray sublinguaal iedere 5 min maximaal 3 dosis
contra-indicatie: bloeddruk < 90 mmHg, gelijktijdig gebruik van fosfodiësterase-5-remmer (avanafil, sildenafil, vardenafil, tadalafil)
binnen 1-3 min
duur: max 60 min
morfine 10mg/ml; 1ml ampul i.v.: in 4-5 min 5-10mg (0,1mg/kg), >65 jr: 2,5-5mg (0,05mg/kg) i.v.: max na 20 min
duur tot 7 uur
fentanyl 50microg/ml; 2ml ampul i.v.: 50-100microg in 2 min (1microg/kg) na 2-3 min
duur: 0,5-1 uur
fentanyl neusspray 50 tot 100 microg/dosis (facultatief) nasaal (eenmalige dosis neusspray): 50-100microg na 12-21 min
duur: 0,5-1 uur
acetylsalicylzuur tablet 80mg eenmalig 160-320mg oraal (in water opgelost)
contra-indicatie: actief peptisch ulcus, overgevoeligheid voor salicylaten
duur: 7-10 dagen
atropine 0,5mg/ml; 1ml ampul 0,5mg in 2-3 min i.v. bij bradycardie met hemodynamische gevolgen na 2-4 min
duur: 4 uur

Zie ook de richtlijn acuut hartfalen van NHG.

Tabel 6 Medicamenteuze behandeling acuut hartfalen

Geneesmiddel Dosering en contra-indicaties Werkingssnelheid, -duur
nitroglycerine spray 0,4mg/dosis 2-4 pufjes sublinguaal iedere 5 min tot de klachten voldoende verbeteren.
contra-indicatie: bloeddruk < 90mmHg, gelijktijdig gebruik van fosfodiësterase-5-remmer (sildenafil, vardenafil, tadalafil)
binnen 1-3 min
duur: tot 60 min
bumetanide 0,5mg/ml; 4ml ampul i.v.: 1mg, max 4mg
doseer hoger bij eGFR < 30 ml/min
na enkele min
duur: ongeveer 2 uur
furosemide 10mg/ml; 4ml ampul i.v.: 40mg in 2-3min
doseer hoger bij eGFR < 30 ml/min
na enkele min
duur: ongeveer 2 uur
morfine 10mg/ml; 1ml ampul
uitsluitend bij persisterend hevige onrust, dyspneu, angst of pijn op de borst
i.v.: 2,5-5mg in 4-5 min, herhaal zo nodig na 10-20 min
contra-indicatie: ernstige COPD
max na 20 min
duur: tot 7 uur

Zie de richtlijn acuut respiratoir falen van NHG.

Tabel 1 Normaalwaarden adem- en hartfrequentie

Leeftijd in jaren Ademfrequentie per minuut Hartslagfrequentie per minuut
<1 30-40 110-160
1-2 25-35 100-150
2-5 25-30 95-140
5-12 20-25 80-120
>12 15-20 60-100


Zie de richtlijn ernstige agitatie van NHG.
Aandoeningen die zich met een agitatie kunnen presenteren zijn onder andere een (onttrekkings)delier, intoxicatie (alcohol, cocaïne, amfetamine of andere stimulantia), hypoglykemie, dementie of depressie, acute psychose (schizofrenie) en hersenletsel.

Diagnostiek
Tracht, met oog op de behandeling, onderscheid te maken tussen de volgende oorzaken:

  • Agitatie bij gebruik of onttrekking van (genees)middel of door onbekende oorzaak.
  • Agitatie bij hypoglykemie. Meet bij patiënten met diabetes mellitus altijd de glucose.
  • Agitatie door schedelletsel.
  • Delier: een stoornis in bewustzijn, aandacht en cognitie (denken, geheugen, taal, oriëntatie) die in uren tot dagen is ontstaan en waarvan de verschijnselen fluctueren over het etmaal, is zeer suspect voor een delier.
  • Acute psychose: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, gedesorganiseerd gedrag, onverzorgd uiterlijk, ‘negatieve symptomen’ (onder andere vervlakking van het affect, gedachten- of spraakarmoede) en katatonie (onbeweeglijkheid, mutisme, ongewone houding, overmatige activiteit).

Beleid
Medicamenteuze behandeling Zie voor doseringen en toedieningsvorm [tabel 7].
Medicamenteuze behandeling heeft een plaats indien de patiënt ondanks de-escalerende technieken (aanvullend) onderzoek of behandeling weigert en hiermee zichzelf of zijn omgeving schade berokkent. Probeer indien mogelijk de patiënt in eerste instantie oraal met een benzodiazepine zoals lorazepam te behandelen. Overweeg parenterale sedatie indien orale sedatie van de patiënt niet mogelijk is.

  • Geef bij ernstige agitatie bij een (cocaïne)intoxicatie, alcoholonttrekkingsdelier of door onbekende oorzaak waarbij orale behandeling met een rustgevend benzodiazepine niet mogelijk is midazolam i.m.. Controleer na toediening regelmatig de ademhaling, de zuurstofsaturatie, de bloeddruk en de polsfrequentie.
  • Geef bij het vermoeden van een acute psychose of delier en hevige angst of onrust indien orale behandeling met een rustgevend benzodiazepine niet mogelijk is haloperidol. Geef geen haloperidol bij gelijktijdig cocaïnegebruik.
  • Voor de behandeling van hypoglykemie; zie Hypoglykemie.

Consultatie en verwijzing Gelet op het vaak complexe, multifactoriële en soms urgente karakter van het toestandsbeeld kan het aangewezen zijn voor diagnostiek en behandeling de internist, klinisch geriater of psychiater te consulteren. Verwijsindicaties zijn:

  • Een ernstig zieke patiënt.
  • Onvoldoende onderzoeks-, behandel- en verzorgingsmogelijkheden in de thuissituatie.
  • Onvoldoende effect van de ingestelde behandeling.

Tabel 7 Medicamenteuze behandeling ernstige agitatie

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
lorazepam tablet 2,5mg, 1mg oraal: volw: 1,25-2,5mg
kinderen: 0,5-1mg (0,02-0,1mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2-3 doses)
midazolam
5mg/ml; 3ml ampul
1mg/ml; 5ml ampul
i.m.:
volw: 5-10mg (0,2mg/kg)
kinderen: 0,2mg/kg lichaamsgewicht max. 10mg
i.m.: binnen 2-3 min
haloperidol 5mg/ml; 1ml ampul i.m.: 2,5-5mg (ouderen 2,5mg)
contra-indicatie: ziekte van Parkinson, verlengd QT-interval
na 10-20 min

Zie de richtlijn anafylaxie van NHG.

Tabel 4 Medicamenteuze behandeling anafylaxie

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
adrenaline 1mg/ml; 1ml ampul volw. en kind ≥12 jaar:
i.m. 0,5mg (0,5ml)
herhaal zn na 5-15 min
kinderen <12 jaar: i.m. 0,01mg/kg, maximaal 0,5mg
of geef bij 0-6jr: 0,15mg (0,15ml), 6-12jr: 0,3mg (0,3ml)
herhaal zn na 5-15 min
na 3-5 min
salbutamol zie dosering bij longaanval astma/COPD
clemastine 1mg/ml; 2ml ampul volw: 2mg i.m. of (langzaam) i.v.
kinderen: i.m. of i.v. > 1mnd: 25-50microg/kg, max 2mg
i.v. na enkele min
i.m. na 45-60 min
duur ongeveer 12 uur
dexamethason 4mg/ml; 1ml ampul i.m. (of i.v.) volw: 4-8mg
kinderen: 0,15mg/kg, max 4mg
na enige uren

Zie de richtlijn clusterhoofdpijn van NHG.

Zie de richtlijn epileptisch insult/status epilepticus van NHG.
Zie ook NHG-Standaard Kinderen met koorts

Koortsconvulsie: een tonisch-clonisch insult met bewustzijnsdaling dat maximaal 15 minuten duurt en wordt gevolgd door een postictale fase die maximaal zestig minuten duurt. De meeste koortsconvulsies treden op bij kinderen zonder neurologische voorgeschiedenis, in de leeftijd van 6 maanden tot 5 jaar tijdens een periode van koorts.
(Dreigende) status epilepticus: een gegeneraliseerde convulsie die langer duurt dan 5 tot 10 minuten.
Status epilepticus: een gegeneraliseerde convulsie die langer dan 10 minuten duurt of bij 2 of meer kleinere insulten waartussen het bewustzijn niet volledig herstelt.

Diagnostiek
Een typisch epileptisch insult of koortsconvulsie begint als een tonisch-clonisch insult met bewustzijnsdaling. De ictale fase van een insult duurt meestal vijf minuten en wordt gevolgd door een postictale fase die maximaal zestig minuten duurt.
Na een koortsconvulsie moet naar een focus van de koorts worden gezocht, in het bijzonder naar verschijnselen van een meningitis. Deze symptomen zijn in de postictale fase moeilijk te vinden en ontbreken vaak bij kinderen jonger dan één jaar. Beoordeel het kind in dit geval op een later moment op dezelfde dag nogmaals.

Beleid
Zie voor doseringen en toedieningsvorm [tabel 9]. Voor de behandeling van een (dreigende) status epilepticus of een koortsconvulsie is diazepam de eerste keus. Indien toediening bij een epileptisch insult niet mogelijk of succesvol is, kan voor midazolam i.m. of op het wangslijmvlies worden gekozen. Midazolam is niet voor de indicatie epilepsie geregistreerd.

Epileptisch insult
Meestal zal een epileptisch insult binnen vijf minuten spontaan eindigen. Bij insulten die langer duren, dient medicamenteuze behandeling te worden gestart ter voorkoming van een status epilepticus.

  • Geef diazepam rectaal, zo nodig na tien minuten herhalen bij onvoldoende effect. Indien geen rectiole beschikbaar is, kan diazepam uit een ampul met een spuitje rectaal worden toegediend.
  • Geef, als het insult voortduurt of rectale toediening niet mogelijk is, midazolam intramusculair of op het wangslijmvlies. Een alternatief is diazepam langzaam intraveneus (indien mogelijk). Wees erop bedacht dat midazolam en diazepam ademhalingsdepressie kunnen veroorzaken.
  • Het hierboven beschreven beleid is ook van toepassing bij patiënten bij wie een insult ontstaat door alcoholonttrekking en bij een epileptisch insult tijdens de zwangerschap.
  • Consulteer na coupering van het insult de neuroloog voor het verdere beleid.
  • Verwijs met spoed indien het insult ondanks behandeling aanhoudt (status epilepticus).


Koortsconvulsie

  • Geef als de convulsie bij aankomst nog niet voorbij is diazepam rectaal door middel van een rectiole of een injectiespuit zonder naald.
  • Herhaal dezelfde dosis na tien minuten als de convulsie aanhoudt.
  • Kort na gebruik van diazepam kan het kind niet goed beoordeeld worden. Beoordeel het kind in deze gevallen op een later moment op dezelfde dag nogmaals.
  • Indien het kind na vijftien minuten nog trekkingen vertoont, is een spoedopname aangewezen.
  • Verwijzing is ook geïndiceerd bij: - een convulsie bij een kind met koorts <6 maanden, – een recidief convulsie in dezelfde koortsperiode, – een convulsie die >15 minuten duurt, – een convulsie met focale kenmerken,tekenen van meningitis: meningeale prikkelingsverschijnselen, petechiën en/of verlaagd bewustzijn.


Overweeg indien beschikbaar, 10 tot 15 liter zuurstof/min (kinderen 10 liter zuurstof/min) toe te dienen bij aan- wijzingen voor respiratoir falen tijdens een tonisch-clonisch insult. Zie Acuut respiratoir falen en zuurstofbehandeling.

Tabel 9 Medicamenteuze behandeling epileptisch insult/koortsconvulsie/status epilepticus

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
diazepam rectiole 5 en 10mg volw.: 10-20mg
kinderen: <1 jr: 0,5mg/kg lichaamsgewicht (max 5mg), 1-3 jr: 5mg, >3 jr: 10mg, zo nodig na 10 min herhalen.
rectaal: na 5-10 min
duur: 20-30min
diazepam 5mg/ml; 2ml ampul (geen emulsie) i.v.: (0,15-0,25mg/kg)
volw.: 10mg
kinderen: <5 jr: 0,25mg/kg lichaamsgewicht, 5-10 jr: 5mg
i.v.: na 1 min
duur: 10-20 min
midazolam 5mg/ml; 3ml ampul
midazolam 1mg/ml; 5ml ampul
i.m. of oromucosaal (ampul injectievloeistof gebruiken)
volw.: 5-10mg
kinderen: 0,2mg/kg lichaamsgewicht max 10mg
i.m.: binnen 2-3 min

Zie de richtlijn hypoglykemie van NHG.
Zie ook NHG-Standaard Diabetes mellitus type2

Diagnostiek
Stel de diagnose hypoglykemie bij een bloedglucosewaarde < 3,5 mmol/l, met de daarbij passende klachten of symptomen zoals zweten, hartkloppingen, gapen, rusteloosheid, agitatie of verminderd bewustzijn.

Beleid

  • Geef indien mogelijk een koolhydraatrijke drank met ten minste 30 g suiker.
  • Geef indien orale inname van glucose niet mogelijk is een glucoseoplossing intraveneus of geef glucagon subcutaan of intramusculair indien toediening van glucose door onrust van de patiënt moeilijkheden oplevert (zie dosering [tabel 8]).
  • Laat de patiënt na voldoende herstel van het bewustzijn (binnen 2 tot 3 minuten na glucosetoediening, binnen 15 minuten na glucagoninjectie) alsnog koolhydraatrijke voeding tot zich nemen (bijvoorbeeld een boterham met jam).
  • Herhaal de toediening van een glucoseoplossing indien het bewustzijn onvoldoende hersteld om koolhydraatrijke voeding in te nemen.
  • Ga de oorzaak van hypoglykemie na.


Bij behandeling van diabetes mellitus met langwerkende insuline of sulfonylureumderivaten, zoals glibenclamide, is de huisarts erop bedacht dat de hypoglykemie binnen enkele uren kan recidiveren.

Tabel 8 Medicamenteuze behandeling hypoglykemie

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
glucoseoplossing 40-50%
10ml ampul (4-5g/10ml)
i.v.: 20-40ml van een 50%-glucoseoplossing binnen 1-2 min
glucagonpoeder 1mg en solvent 1ml i.m./s.c.: 1mg glucagon
kinderen: <25kg, <8jr: 0,5mg
binnen 15 min

Zie de richtlijn koortsconvulsie van NHG.

Zie de richtlijn opioidintoxicatie van NHG.
Diagnostiek
Stel bij het vermoeden van een overdosis opiaten aan de patiënt of andere aanwezigen de volgende vragen:

  • Welk(e) middel(en) is (zijn) ingenomen?
  • Welke hoeveelheid en wanneer is het ingenomen?
  • Was het verpakt en hoeveel is eruit, wat was de sterkte of concentratie?
  • Wat is het gewicht van de patiënt?

Een opiaatintoxicatie wordt gekenmerkt door ademhalingsdepressie (afname van de ademhalingsprikkel, alveolaire ventilatie en zuurstofsaturatie), verminderd bewustzijn, miosis, bradycardie en hypotensie.

Beleid
Bel direct een ambulance met U1-indicatie bij bewusteloosheid en aanwijzingen voor respiratoir falen. Informatie over risico’s en het beleid bij een opiaat intoxicatie kan men inwinnen bij het Nationaal Vergiftigingen informatiecentrum, tel: 030-2748888. Overweeg medicamenteuze behandeling.
Dien bij aanwijzingen voor (dreigend) respiratoir falen zuurstof toe (indien beschikbaar). Zie Acuut respiratoir falen en zuurstofbehandeling.

Medicamenteuze behandeling
Zie voor doseringen en toedieningsvorm [tabel 10].

  • Geef naloxon i.v. (langzaam toedienen) of i.m. bij ademhalingsdepressie of verminderd bewustzijn al dan niet in combinatie met bradycardie en hypotensie.
  • Herhaal de toediening driemaal op geleide van het herstel van de ademhaling (streefwaarde ademfrequentie > 10 per minuut, kinderen: zie normaalwaarden [tabel 1]) iedere 2 tot 3 minuten. Omdat de meeste opioïden (zoals methadon) een langere werkingsduur hebben, is herhaalde toediening van naloxon nodig om terugkeer van de intoxicatieverschijnselen te voorkomen.
  • De werking treedt snel in en houdt, afhankelijk van de dosis, meestal één tot vier uur aan.
  • Bij een patiënt die chronisch opiaten gebruikt, kan naloxon onmiddellijk in aansluiting aan intraveneuze toedie- ning leiden tot acute ontwenningsverschijnselen (onrust, braken, hypertensie, tremoren, tachycardie, hevig transpireren). Wegens het risico op braken is aandacht voor het vrijhouden van de ademhalingsweg dan ook gewenst. Verwijs met spoed als naloxon geen of onvoldoende effect heeft, ook na verbetering van het klinische beeld blijft controle en observatie van de patiënt noodzakelijk en is verwijzing aangewezen.

Tabel 10 Medicamenteuze behandeling bij opiaatintoxicatie

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
naloxon 0,4mg/ml; 1ml ampul i.v.: 0,4mg (langzaam toedienen) op geleide van ademhaling herhalen
eventueel 0,4mg i.m. (effect treeft iets later in dan na i.v. toediening)
kinderen: 0,01mg/kg lichaamsgewicht i.m. eventueel na 3min herhalen
na 1-2min
duur: 1-4 uur

Zie de richtlijn pseudokroep van NHG.

Tabel 2 Medicamenteuze behandeling van pseudokroep

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
dexamethason ampul 4mg/ml; 1ml oraal: 0,15-0,6 mg/kg (maximaal 15 mg per gift), bijvoorbeeld bij 10 kg 0,5 ml injectievloeistof oraal.
i.m. >6 mnd: 0,15mg/kg (max 4mg per gift), bijvoorbeeld bij 10kg 0,3ml
na ongeveer een half uur
dexamethason drank 1mg/ml (als dinatriumfosfaat) LNA oraal: 0,15-0,6mg/kg (max 15mg per gift), bijvoorbeeld bij 10kg 4ml na ongeveer een half uur
budesonide vernevelvloeistof 0,5mg/ml; 2ml >1 maand: 2mg (2 ampullen van 2ml) per vernevelaar na ongeveer een half uur

Zie de richtlijn shock van NHG

Zie ook de NHG-Standaard Astma bij volwassenen, NHG-Standaard Astma bij kinderen en de NHG-Standaard COPD

Diagnostiek criteria voor acute ernstige exacerbatie zijn:

  • (Een toename van de) dyspneu in rust, moeite met uitspreken van een hele zin, niet plat kunnen liggen.
  • Hoge ademfrequentie (bij zeer ernstige dyspneu neemt ademfrequentie weer af): volwassenen > 30/min, normaalwaarden kinderen, zie [tabel 1].
  • Versnelde hartslag > 120/min, normaalwaarden kinderen, zie [tabel 1].
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren, let bij kinderen ook op intrekkingen intercostaal en neusvleugelen.
  • Ongelijkmatig inspiratoir ademgeruis (verminderd of afwezig ademgeruis bij zeer ernstige dyspneu).
  • Centrale cyanose (treedt pas op bij lage zuurstofsaturatie; saturatie < 80% (donkere huidskleur < 70%)).

Beleid
Dien (indien beschikbaar) bij aanwijzingen voor (dreigend) respiratoir falen zuurstof toe (zie acuut respiratoir falen).

Medicamenteuze behandeling bij volwassenen (zie voor doseringen en toedieningsvorm [tabel 3]).

  • Geef een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum via een voorzetkamer, eventueel i.m. per injectie en wacht het effect (ter plaatse) af.
  • Herhaal de inhalaties na enkele minuten, geef bij onvoldoende verbetering (persisterende tachypneu en gebruik hulpademhalingsspieren, lage zuurstofsaturatie, verlaagd bewustzijn) aanvullend ipratropium via een voorzetkamer.
  • Indien de bronchusverwijders per vernevelaar worden toegediend kunnen salbutamol en ipratropium eventueel gelijktijdig worden toegediend.
  • Geef bij verbetering oraal prednisolon gedurende 7 tot 14 dagen en instructies voor het gebruik van bronchusverwijders gedurende de komende 24 uur (bijvoorbeeld een dubbele dosis of inhalatie via een inhalatiekamer).

Consultatie/verwijzing: verwijs een patiënt met een ernstige exacerbatie als:

  • Er binnen een half uur geen verbetering optreedt.
  • Er thuis onvoldoende zorgmogelijkheden zijn.
  • Bij eerdere exacerbaties een ziekenhuisopname noodzakelijk was.
  • Uitputting leidt tot een afname van de ademfrequentie, verminderd bewustzijn en ‘rustiger’ worden van de patiënt (spoedopname geïndiceerd).

Bij de inschatting of thuisbehandeling (van een patiënt met COPD) mogelijk is, houdt de huisarts rekening met risicofactoren voor een ernstig beloop (leeftijd ≥ 65 jaar, ademhalingsfrequentie ≥ 30/min, systolische bloeddruk < 90mmHg, desoriëntatie, nierfunctiestoornis).


Medicamenteuze behandeling bij kinderen

  • Geef een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum via een voorzetkamer. Herhaal de inhalaties na 15 minuten. Wacht het effect van de medicatie ter plaatse af (binnen half uur te verwachten).
  • Geef bij verbetering een prednisolonkuur: tablet, bij zuigelingen en peuters drank.
  • Geef instructies voor het gebruik van bronchusverwijders gedurende de eerstvolgende 24 uur (bijvoorbeeld inhalatie elke 3 uur via een inhalatiekamer).

Consultatie/verwijzing. Verwijs met spoed bij:

  • Alarmsymptomen (uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling).
  • Onvoldoende verbetering binnen een half uur (onder andere persisterende tachypneu en gebruik hulpademhalingsspieren, verlaagde zuurstofsaturatie) ondanks adequate behandeling.
  • Onvoldoende zorgmogelijkheden.
  • Ziekenhuisopname wegens astma of een zeer ernstig verlopen exacerbatie in de voorafgaande twaalf maanden.


Tabel 3 Medicamenteuze behandeling van exacerbatie astma/COPD

Geneesmiddel Dosering Werkingssnelheid, -duur
salbutamol
dosis aerosol 100microg/dosis
volw: 4-10 puffs (100 microg dosisaerosol per keer in inhalatiekamer verstuiven, 5 maal inademen)

kinderen: 4-8 puffs (100-200 microg per keer in inhalatiekamer verstuiven, 5 maal inademen)

inhalatie: binnen enkele min,
duur: 4 uur
salbutamol inhalatievloeistof
1mg/ml; 2,5ml flacon,
2mg/ml; 2,5ml flacon
vernevelen:
volw: 2,5-5mg,
kinderen: <4 jaar: 2,5mg
salbutamol injectievloeistof
0,5mg/ml; 1ml ampul
i.m.:
volw: 0,5mg per injectie
ipratropiumbromide dosis aerosol
20microg/dosis
2-4 puffs (20microg dosis aerosol per keer in inhalatiekamer) inhalatie: binnen 15-30 min,
duur: 3-8 uur
ipratropiumbromide inhalatievloeistof
250microg/ml; 2ml flacon
vernevelen: 500microg,
kinderen <4 jaar 250microg
vernevelen: na 15-30 min,
duur: 4-8 uur
prednisolon
tablet 30 mg
drank (5mg/ml)
volw: 1dd 30mg gedurende 7 tot 14 dagen
kinderen: 1-2mg/kg lichaamsgewicht (max 40/dag) gedurende 5 dagen

(Auto)intoxicatie
Indien bij een (auto)intoxicatie op basis van de ingenomen dosis van (genees)middelen systemische vergiftigingsverschijnselen verwacht worden, de ingenomen stoffen binden aan geactiveerde kool en de ingestie maximaal een uur geleden heeft plaatsgevonden, kan eenmalig toediening van geactiveerde kool in poedervorm overwogen worden. Voor overleg over de indicatie voor toediening kan het vergiftigingscentrum worden geraadpleegd (tel: 030-2748888).

  • Actieve kool: dosering: volwassenen 50 g, kinderen 1g/kg lichaamsgewicht. Poeder in water suspenderen en laten opdrinken of zo nodig per maagsonde toedienen.


Acute dystonie
Bij het gebruik van onder andere antipsychotica, anti-emetica, antivertigomiddelen en antidepressiva kan in zeldzame gevallen een acute dystonie optreden. De dystonie is herkenbaar aan scheefstand van het hoofd, dysartrie, slikstoornissen, kaakklem en dwangstand van de ogen. Deze toestand kan zeer beangstigend en levensbedreigend zijn.

  • Biperideen 2,5-5mg intramusculair of (langzaam) intraveneus, indien nodig na 30 minuten herhalen.


Fluxus post partum
De medicamenteuze behandeling van fluxus post partum (meer dan 1000 ml/24 uur), wat meestal wordt veroor- zaakt door uterusatonie, bestaat uit toediening van oxytocine intramusculair of intraveneus.

  • Oxytocine: dosering: 5 IE oxytocine intramusculair, zo nodig herhalen, of 5 IE oxytocine intraveneus via druppelinfuus: 5 IE toevoegen aan 500 ml (0,9 NaCl of 5% glucose) infusievloeistof.


Clusterhoofdpijn
De aanvalsbehandeling van clusterhoofdpijn bestaat uit zuurstof of sumatriptan. In verband met de beperkte ervaring met de diagnostiek en behandeling van clusterhoofdpijn is het raadzaam de neuroloog te consulteren voor het verder beleid (zoals advies over de aanvalsbehandeling).

  • Sumatriptan: 6mg subcutaan.
  • Zuurstof: 12 liter/min gedurende 15 minuten (indien beschikbaar).


Aan bovenstaande kunnen geen rechten worden ontleend.

Bronnen

De bouwstenen in de leerlijn spoedeisende zorg

De leerlijnen

Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort Spoed Chron Ouderen Kind Psych ALK Pall Preventie Praktijk
Korte episode zorg
Spoedeisende zorg
Chronische zorg
Complexe ouderenzorg
Zorg voor het kind
Psychische klachten
ALK
Palliatieve zorg
Preventie
Praktijkmanagement
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen Communicatie Maatsch. handelen Wetenschap Professionaliteit
Medisch handelen
Communicatie
Maatschappelijk handelen
Wetenschap
Professionaliteit
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit Seksualiteit Innovatie
Diversiteit
Seksualiteit
Innovatie