Psycho-educatie - Paniekstoornis c.q. -aanval
Leerlijn psychische klachten | |
---|---|
Auteur | |
Stage | |
KBA | |
Competenties |
Medisch handelen |
Toepassing |
Inhoud
Relevantie
Angststoornissen (m.n. paniekaanvallen) komen veel voor en veroorzaken angst en onrust bij patiënten én artsen. Eenvoudigweg geruststellen is over het algemeen niet effectief. Psycho-educatie is de eerste én de belangrijkste stap in de behandeling.
Doelen
Na het doorlopen van deze bouwsteen kun je aan een patiënt uitleggen wat een paniekaanval is en hoe deze ontstaat.
Subdoelen
- Je kent de paniekcirkel en begrijpt hoe hiermee een paniekaanval te verklaren is.
- Je kunt m.b.v. een tekening (van de paniekboot) de patiënt de vicieuze cirkel die speelt bij een paniekaanval uitleggen.
- Je kunt het concept ‘catastrofale misinterpretatie’ of ‘denkfout’ aan de patiënt uitleggen en die daarmee handvatten geven om in de toekomst paniekaanvallen zelf in de kiem te smoren.
Gebruiksaanwijzing
Deze bouwsteen is bedoeld voor TKD-onderwijs en bestaat uit 2 onderwijsactiviteiten. Onderwijsactiviteit 1 zorgt middels zelfstudie en relevant beeldmateriaal voor het opdoen van kennis en de verdieping in angststoornissen/paniekaanvallen. Bij onderwijsactiviteit 2 wordt opgedane kennis middels een presentatie door een docent verder belicht en tot slot geoefend in rollenspellen.
Onderwijsactiviteit 1 - Zelfstudie
- Bekijk eerst de YouTube-video waarin uitgelegd wordt wat je niet moet doen bij iemand met een paniekaanval.
- Bekijk de YouTube-video over CGT-principes.
- Lees de NHG-standaard Angst.
- Als je toch bezig bent op YouTube kun je nog wat meer filmpjes bekijken. Bijvoorbeeld over behandeling van claustrofobie: leuk!
- Ook interessant is een NTR-documentaire over Angststoornissen.
Onderwijsactiviteit 2 - Op de TKD
Onderstaande onderwijsactiviteit wordt met name gegeven door docenten van de terugkomdag.
Inleiding aan de hand van PowerPointpresentatie
- Zie PowerPointpresentatie.
- Algemene informatie over epidemiologie, diagnostiek en inleiding op oefenen.
Bekijk de demonstratievideo met uitleg aan de patiënt
In dit fragment (red: volgt) legt de huisarts a.d.h.v. de paniekcirkel aan een buschauffeur, die de avond ervoor in de bus een paniekaanval heeft gehad, uit wat een paniekaanval is.
- Overleg in tweetallen: wat doet de huisarts ánders dan wat je in de Youtube-video's gezien hebt?
Oefenen d.m.v. rollenspellen
- Op een van de dia’s in de PowerPointpresentatie staat een eenvoudige casus van een buschauffeur met een paniekaanval. Het is bij het aanleren van nieuwe vaardigheden goed om te beginnen met een eenvoudige casus. Pas als dat je goed af gaat kun je proberen of het ook lukt bij ingewikkeldere casuïstiek.
- Oefenen in tweetallen:
- Oefen 10 minuten, bespreek na en wissel vervolgens van rollen. Start het rollenspel bij het geven van de uitleg, sla de rest van het consult over!
- Inventariseer als docent wat goed gaat en wat lastig is. Geef tips en voorbeeldzinnen.
- Nog een ronde van 2x10 minuten oefenen en wederom inventariseren.
Afsluiten en evalueren
- Noem een of twee zin(nen) die je vandaag geleerd hebt en die handig en effectief is/zijn bij het aan de patiënt uitleggen hoe een paniekaanval ontstaat/verloopt.
Achtergrondinformatie
Inleiding
Angstklachten en -stoornissen komen veel voor, maar patiënten gaan er lang niet altijd mee naar de huisarts. Als ze dat wel doen worden de klachten vaak ‘verpakt’ in lichamelijke klachten en daardoor soms niet (meteen) onderkend. Wees daarom bedacht op angstproblematiek bij de volgende punten:
- Frequent spreekuurbezoek en ‘vage’ klachten
- Angstklachten zie je vaak als co-morbiditeit bij depressie
- C2H5OH-gebruik en vraag om kalmerende medicatie
- Ongeveer 40% van de patiënten op een CCU heeft POB als gevolg van een paniekaanval. Paniekaanvallen komen frequent (40%) voor bij een bekende angina pectoris.
- Goede uitleg, psycho-educatie is de hoeksteen van de eerste behandeling
Rationale achter de paniekboot
- De paniekcirkel van Clark is hét model dat in de CGT gebruikt wordt om uit te leggen hoe een paniekaanval ontstaat/verloopt. De paniekcirkel houdt geen rekening met de omstandigheden waarin een paniekaanval ontstaat, terwijl er vaak bij de patiënt aanknopingspunten zijn waarom de paniekaanval op dát moment optreedt.
- De boot is gekozen als een voor de patiënt gemakkelijk te begrijpen analogie; de uitleg kan vergezeld worden van een tekening (zie uitklapper De Paniekboot). Deze tekening kan na afloop van het consult aan de patiënt meegegeven worden om thuis uit te leggen wat een paniekaanval is.
- Bij een paniekaanval wordt de patiënt overspoeld door angst, het bootje kapseist als het ware. Een ‘catastrofale misinterpretatie’, een denkfout, speelt daarbij een belangrijke rol. Wordt deze gedachte vervangen door een ‘helpende gedachte’, dan blijft het bootje drijven.
Uitleg aan de patiënt:
- Vraag aan de patiënt of je zult proberen uit te leggen wat er gebeurt tijdens zo’n aanval
- Teken een bootje zoals in de figuur: met een driehoekig zeil en golven (zie uitklapper De Paniekboot)
- Leg uit waar het deel ‘onder water’ voor staat: voor alles wat er op dát moment speelt en wat een bijdrage kan leveren aan het verklaren of snappen van de paniekaanval op dát moment. Het gaat om allerhande zaken die beroering in het leven teweeg brengen:
- Drukte, stress, vermoeidheid, opwinding, zorgen, recente gebeurtenissen, ziekte van bekenden, etc.
- Het zijn zaken die wél spelen, maar op de achtergrond (onder water); zaken waar de patiënt niet de hele tijd mee bezig is, zich misschien niet eens van bewust is, maar mogelijk wél een rol spelen
- Ook lichamelijke sensaties, zoals een versnelde hartslag of ademhaling bij opwinding, een nachtmerrie, noem maar op
- Vraag de patiënt verschillende zaken te noemen die onder water zitten en schrijf deze op de tekening
- Ga dan naar het moment van de recente paniekaanval:
- Nu wil ik graag weten wat er gisteravond gebeurde: welke lichamelijk klachten had u allemaal? Dit eerst allemaal in de tekening opschrijven, helemaal afronden.
- Ik zou graag van u willen weten wat u daarbij dacht? Wat ging er door uw hoofd? Patiënten zeggen soms niet uit zichzelf dat ze bang waren dood te gaan; daar mag je ze gericht naar vragen. Gedachten in de tekening opschrijven. Het is van groot belang om lichamelijke verschijnselen en gedachten van elkaar te scheiden en apart te bespreken en te noteren.
- Vraag of de patiënt begrijpt dat dit soort heftige gedachten een enorme angst(reactie) oproepen?
- Vraag aan de patiënt of hij weet (aan de hand van eerdere ervaring) wat de lichamelijke verschijnselen van angst zijn? Schrijf al deze verschijnselen op.
- Vaak ontdekt de patiënt zelf al dat er een grote overeenkomst is tussen dit lijstje en de klachten tijdens de paniekaanval. Vraag anders of de patiënt de overeenkomst ziet en het herkent.
Kenmerken van een goede uitleg zijn:
- Duidelijke structuur: rond eerst het deel ‘onder water’ af en ga dan pas naar de volgende stap. Eerst álle lichamelijke verschijnselen uitvragen en daarná pas de gedachten
- Probeer de patiënt niet te overtuigen! Gebruik zinnen als: ‘Klopt het dat…?’ en ‘Kunt u zich voorstellen dat …?’
- Het is belangrijk goed feeling te houden met de patiënt: snapt hij het echt of zegt hij alleen maar ‘ja’? Check dat voortdurend.
- Op de vraag ‘Weet u héél zeker dat het niks met mijn hart is?’ kun je op verschillende manieren antwoorden:
- Já, heel erg zeker!! (meestal werkt dat niet zo goed)
- Tja, er is natuurlijk een heel kleine kans dat er toch wat aan de hand is met uw hart (Tja, dan ben je waarschijnlijk aan de beurt: verwijzing cardioloog)
- Of je stelt een tegenvraag, bijvoorbeeld: ‘Hoe zeker weet u dat u straks, als u in uw auto stapt, geen ongeluk krijgt en doodgereden wordt? Die kans is niet nul, maar wel héél erg klein, nietwaar? En toch stapt u zo heel gewoon in uw auto. Wel, de kans op een hartinfarct bij u schat ik kleiner dan de kans dat u een auto-ongeluk krijgt.
Psycho-educatie do’s & dont’s: Wat moet je vooral niet zeggen tegen iemand met een paniekaanval?
Onderwijsdoel
- Je weet wat je niet moet zeggen bij de uitleg aan een patiënt met een paniekaanval.
Subdoelen
- Je kent een leuke en geschikte video (zie alinea hieronder) die gebruikt kan worden om aan partners/familie uit te leggen wat ze wel en niet moeten doen tijdens aan paniekaanval van hun partner/familielid
Toelichting/onderwijsactiviteit
Paniekaanvallen komen vaak voor. Partners, familieleden of vrienden die er getuige van zijn zeggen dan vaak 'doe maar rustig, er is niks aan de hand, wees niet bang'. Vaak is dat olie op het vuur.
- In deze Youtube-video wordt door een ervaringsdeskundige uitgelegd hoe dat komt en wat je wél kunt zeggen. Kijk er thuis naar.
Diagnose | DSM-omschrijving | Focus van angst |
Paniekaanval | Begrensde periode van intense angst/onbehagen met 4 of meer van de onderstaande symptomen:
|
Angst voor controleverlies, gek worden, flauw vallen, dood gaan, |
Paniekstoornis
|
Recidiverende onverwachte paniekaanvallen, met na ten minste één van de aanvallen gedurende één maand of langer één of meer van de volgende:
|
Angst voor controleverlies, gek worden, flauw vallen, doodgaan |
Agorafobie
|
Angst op een plaats of in een situatie te zijn waar ontsnappen moeilijk kan zijn of waar geen hulp geboden kan worden in het geval men een paniekaanval krijgt. (karakteristieke situaties zijn: te midden van een massa, op een brug staan, wachten in een rij, reizen met bus, trein, auto)
Deze situaties worden vermeden of alleen doorstaan met duidelijk lijden, angst voor een paniekaanval of paniekgevoelens. |
Angst niet te kunnen ontsnappen of dat geen hulp geboden kan worden |
Sociale fobie
|
Hevige aanhoudende angst voor situaties waarin men wordt blootgesteld aan een mogelijk kritische blik van anderen. Specifieke vorm: angst gekoppeld aan specifieke situatie. Gegeneraliseerde vorm: in meerdere situaties. | Negatieve beoordeling door anderen |
Specifieke fobie | Hevige aanhoudende angst voor een specifiek object of een specifieke situatie. | Specifiek object/situatie |
Gegen. angststoornis | Buitensporige aanhoudende angst of bezorgdheid gepaard gaande met symptomen als piekeren, rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, sperspanning en slaapproblemen | Voortdurend piekeren over de toekomst, over meerdere levensgebieden of alle narigheid die het leven kan voorkomen |
PTSS | Herbelevingen van een traumatische gebeurtenis, het vermijden van prikkels die bij het trauma horen, verhoogde prikkelbaarheid, overdreven schrikreacties en/of concentratieproblemen. | Herbeleving van een traumatische gebeurtenis |
hypochondrie | Aanhoudende angst een ernstige ziekte te hebben. | Ernstige lichamelijke ziekte |
OCS | Terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen (obsessies), en/of dwanghandelingen (compulsies). | Vermijding van intrusieve gedachten
Dwanghandelingen om angst te vermijden |
De bouwstenen in de leerlijn psychische klachten
De leerlijnen
Categorie: De 10 huisartsgeneeskundige thema's
Kort | Spoed | Chron | Ouderen | Kind | Psych | ALK | Pall | Preventie | Praktijk |
Korte episode zorg |
Spoedeisende zorg |
Chronische zorg |
Complexe ouderenzorg |
Zorg voor het kind |
Psychische klachten |
ALK |
Palliatieve zorg |
Preventie |
Praktijkmanagement |
Categorie: Competentiegebieden
Medisch handelen | Comm |
Maatsch. handelen | Weten |
Profess |
Medisch handelen |
Communicatie |
Maatschappelijk handelen |
Wetenschap |
Professionaliteit |
Categorie: Overige aandachtsgebieden
Diversiteit | Seksuali |
Innovatie |
Diversiteit |
Seksualiteit |
Innovatie |
- Leerlijn psychische klachten
- Bouwsteen
- Auteur - Dick Walstock
- CZ stage
- GGZ stage
- 2e Huisartsstage
- KBA 6.2 - Angst en stemmingsklachten
- Competentiegebied 1 - Medisch handelen
- Competentiegebied 2 - Communicatie
- Competentiegebied 3 - Samenwerken
- Competentiegebied 4 - Organiseren
- Competentiegebied 5 - Maatschappelijk handelen
- Competentiegebied 6 - Kennis en wetenschap
- Competentiegebied 7 - Professionaliteit
- Toepassing - Onderwijsprogramma
- Toepassing - Praktijkleren
- Toepassing - Zelfstudie